Okinawa
Okinawa
Okinawa
De prefectuur Okinawa bestaat uit de zuidelijke en centrale Riukiu-eilanden, en is tegenwoordig bestuurlijk een integraal deel van Japan. De prefectuur dankt zijn naam aan het eiland Okinawa, dat in zowel economisch als cultureel opzicht, vanaf het begin van haar geschiedenis het belangrijkste Riukiu-eiland was.
Het eiland is, met een totale oppervlakte van bij benadering 1256km2, een lengte van circa 108 km en een breedte varierend van 5 tot 24 km, geenszins groot te noemen. Het subtropisch zeeklimaat wordt beinvloed door de warme Kuroshio-golfstroom die tussen maart en september vanaf de Filippijnen regelmatig tyfonen aanvoert. Het noorden van Okinawa is zwaar bebost en dun bevolkt, daarentegen is bet zuiden wel dicht bevolkt, heeft het recentelijk een economische opbloei beleefd en kan het zich beroemen op verschillende wereldsteden, waarvan de grootste de uitgestrekte stad Naha is. Het gebied Groot Naha omvat binnen haar grenzen de vroegere steden Naha, Shuri en Tomari, waar karate oorspronkelijk gekoesterd werd.
De geschiedenis van Okinawa
Begin 14e eeuw werd het eiland Okinawa, dat door verschillende feodale heren (anji) werd bestuurd, verdeeld in drie staten: Hokuzan (in het noorden), Chuzan (in bet midden) en Nanzan (in het zuiden). De Drie Koninkrijken, zoals ze bekendstonden, werden onder leiding van Sho Hashi, die Shuri tot hoofdstad maakte, in 1429 verenigd. Enige tijd later maakte een andere heerser, Sho Shin (die van 1477 tot 1526 regeerde) een einde aan het feodalisme. Hij vormde een confucianistische staat, liet de anji naar Shuri verhuizen en verbood bet dragen van zwaarden en het in privaatbezit hebben van grote hoeveelheden wapens.
Het koninkrijk Riukiu, zoals bet land bekendstond, breidde zich uit en bloeide op door de handel met China (voornamelijk via Fuzhou in de provincie Fujian), Zuidoost Azie, Korea en Japan, totdat bet veroverd werd door de Satsuma familie uit Zuid-Kiusju.
Hoewel het koninkrijk in praktijk een semi-onafhankelijke handelsnatie bleef die nauwe betrekkingen met China onderhield, werden de Riukiu-eilanden vanaf dat moment economisch door Satsuma uitgemolken en verdween geleidelijk aan de rijkdom. Satsuma verscherpte het 'wapenedict' dat oorspronkelijk door Sho Shin was opgelegd, en verbood in 1699 de import van alle slag- en steekwapens. Als gevolg van overexpansie van de hoogste klassen (shizoku) van de Riukiu in Shuri, mochten zij in 1724 handeldrijven, ambachten uitvoeren of voortrekkers worden op bet platteland of op de omringende eilanden. Velen emigreerden en namen hun culturele erfgoed met zich mee. De overwerkte boeren echter bleven in een voortdurende toestand van bijna-Iijfeigenschap totdat de Riukiu-eilanden geannexeerd werden door de Meiji-restauratieregering van Japan in 1879 en de koning van Riukiu, Sho Tai, verbannen werd naar Tokio.
De nieuwe Meiji-regering maakte bet eiland Okinawa tot onderdeel van de Okinawa-prefectuur en begon de oude Okinawaanse leefwijzen te verjapansen, daar ze als nogal buitenlands beschouwd werden. Deze trend zette zich door tijdens de Taisho- en vroege Showa-regeerperioden, terwijl Japan steeds militaristischer werd, en hield pas op met de Japanse nederlaag aan bet einde van de Tweede Wereldoorlog.
De Amerikaanse bezetting van de Riukiu-eilanden, die een sociale en economische omwenteling teweegbracht, begon met de invasie (de Slag om Okinawa) van bet Amerikaanse leger op 1 april 1945 en duurde voor de prefectuur Okinawa tot de teruggave van de politieke macht op 15 mei 1972 aan Japan, wat een nieuw tijdperk van vrede en voorspoed inluidde.
Karate op Okinawa
Algemeen wordt aangenomen dat de eerste geregistreerde karategebeurtenis, of tode zoals bet toen bekendstond, plaatsvond eind achttiende of begin negentiende eeuw, toen een Chinees genaamd Kusanku (ook wel Ku Shanku of Koso Kun) zijn Chinese boks- en worstelvaardigheden aan een opgetogen publiek op Okinawa toonde. Tode (ook to-te of tuti, letterlijk: Chinese hand) kan in de betekenis van Chinees boksen opgevat worden, ofschoon het reeds enkele honderden jaren eerder voorafgegaan werd door een krijgskunst die eenvoudigweg als ti bekendstond (later werd deze term verjapanst tot 'te', wat handen betekent), die nog steeds bestaat en de technische- en vechtvormen van sommige moderne karatestijien beinvloed heeft. Algemeen gesproken kan men zeggen dat de introductie van tode (dat wil zeggen karate) op Okinawa bewerkstelligd werd door Okinawanen die Chinees boksen in China bestudeerden, of door Chinezen, zoals Kusanku, die dit op Okinawa onderwezen. Tode kwam als karate bekend te staan in de eerste helft van de twintigste eeuw. Hoewel de introductie sinds haar debuut een voortgaand proces is geweest, is het meeste van wat vandaag de dag aan karate onderricht wordt - in tegenstelling tot wat algemeen aangenomen wordt -terug te voeren op het Chinese boksen (voornamelijk uit de streek Fuzhou). Dit werd op Okinawa geintroduceerd tussen 1850 en 1950, met als hoogtepunt het einde van de negentiende eeuw.
Het is belangrijk om hier de aandacht te vestigen op het feit dat tot 1879 vechtkunsten op Okinawa slechts beperkt bleven tot de hoogste klassen, en zelfs na die datum waren slechts weinigen uit het gewone volk in staat, zo ze al wilden, ze te beoefenen. Geen enkele historische aanwijzing wekt de suggestie dat, zoals zo vaak naar voren wordt gebracht, ongewapende boeren op Okinawa vechtsystemen ontwikkelden als middel om hun Satsuma-opperheren te verdrijven. Integendeel zelfs. Zoals we nog zullen zien, wijst al het bewijs erop dat na 1609 Ti werd gepraktiseerd als zelfverdediging en als persoonlijk middel tot zelfontwikkeling door de adel. Tode volgde dit proces toen het zich eind negentiende eeuw en begin twintigste eeuw ontwikkelde onder de shizokuklasse en haar afstammelingen.
Gedeeltelijk ligt de schuld voor het verspreiden van zulke romantische mythen bij de Okinawanen zelf. Zij voorzagen gedurende de vooroorlogse militaristische Japanse regeringsjaren de grote rol die karate zou kunnen spelen in het militaire apparaat, en, met kenmerkend fatsoen, verhulden de Chinese oorsprong. Dit, plus de verwarring rond de Chinese Bokseropstand van 1900 en de nog altijd aanwezige vaagheid betreffende data (de term 'mukashi' - letterlijk er was eens, of lange tijd geleden - wordt nog steeds ergerlijk genoeg gebruikt om welke tijd dan ook aan te geven van 10 tot 10 000 jaar geleden), deden de rest. Andere factoren zijn de culturele tendensen voortvloeiend uit onder andere het confucianisme, dat voorschrijft dat niets dat afbreuk kan doen aan sociaal hogeren of overledenen, gehoord mag worden; en de ergerlijke gewoonte om (als men de vragensteller niet wil beledigen) met overtuiging vragen te beantwoorden door onnauwkeurig te gissen, als een eenvoudig: 'Het spijt mij, ik weet het niet,' meer dan voldoende zou zijn geweest.
Laat het zijn voor wat het is, Ti was historisch gezien de vechtkunst van de Riukiu-koningen, prinsen en anji die in Shuri leefden; karate, zoals reeds werd gesteld, werd ontwikkeld door de shizoku en hun afstammelingen in de belangrijkste bevolkingscentra van Naha, Tomari en Shuri. Zij werden gecategoriseerd door de lokale bevolking met de nogal verwarrende termen Naha-te, Tomari-te en Shuri-te: dat wil zeggen karate, niet Ti onderricht in respectievelijk Naha, Tomari en Shuri. Alhoewel tegenwoordig algemeen wordt aangenomen dat karate 'lege handen' betekent, omvatten veel moderne stijlen wapentraining (kobudo) als onderdeel van hun programma.
Omdat veel van het hedendaagse karate niet gerangschikt kan worden onder Naha-te, Tomari-te of Shuri-te, besloot men deze ouderwetse termen niet meer te gebruiken en in plaats hiervan karate - wat tussen twee haakjes nog nooit verenigd is voor welk doel dan ook - te classificeren naar gelang de verschillende stijlen of 'ryu'. Veel stijlen kregen hun naam tijdens de sociale verwarring na de Tweede Wereldoorlog, toen om geld verlegen zittende Okinawanen zich de marktwaarde van karate realiseerden en een reeks bouwvallige prive-gymzaaltjes openden.
Gedurende de Vietnamese oorlog werd Okinawa een belangrijke Amerikaanse bevoorradingsbasis en werd karate steeds populairder onder de soldaten, waarvan enkele hun stijlen in de Verenigde Staten en elders introduceerden. Later, toen de Okinawanen zelf naar het buitenland gingen om les te gaan geven, nam de populariteit van het Okinawa-karate wereldwijd toe. Bepaalde stijlen maken er aanspraak op dat ze gebaseerd zijn op 'volledige' methoden van Chinees boksen; hiertoe wordt het Goju-ryu gerekend dat oorspronkelijk Shorei-ryu genoemd werd en plaatselijk bekendstond als Naha-te. Op Okinawa gebruikt men de term Shorin-ryu om Tomari-te en Shuri-te te beschrijven. Sommige van deze stijlen bevatten tevens een toevoeging vanuit Naha-te, dat wil zeggen Goju-ryu. Tomari-te wordt tegenwoordig niet meer als aparte stijl op commerciele basis onderricht.
(Uit De Essentie van Karate van Mark Bishop)