Anko Itosu

Anko Itosu (1832-1916)


Anko Itosu werd geboren in het dorp Yamagawa, Shuri, en leerde reeds op vroege leeftijd karate onder Sokon Matsumura. Welbekend met de Chinese en Japanse klassieken werd hij de secretaris (of schrijver) van de laatste Riukiu-koning Sho Tai, totdat de monarchie in 1879 opgeheven werd. De informatie omtrent de volgende twintig jaar van zijn leven is vaag, maar Katsuya Miyahira vertelde mij dat Itosu gedurende deze periode karate leerde van Shiroma (Gusukuma) van Tomari en van een Chinees die in Tomari leefde. Later, zo informeerde Miyahira mij, vereenvoudigde Itosu Matsumura's kata Naihanchi, ontwikkelde de Chinese spiraalvormige stoot tot zijn huidige vorm en maakte hij de Pinan-kata's Shodan, Nidan, Sandan, Yondan en Godan (later door Funakoshi hernoemd in Heian-katas).

Chozo Nakama vertelde mij dat Itosu de kata Chiang Nan geleerd had van een Chinees die op Okinawa leefde. Later werkte hij die bij en vereenvoudigde die tot vijf basiskata's en noemde ze Pinan omdat het Chinese Chiang Nan te moeilijk uit te spreken was (dit werden de Heian-kata's van Funakoshi's Shotokan te Tokyo). Nakama vertelde mij ook dat Itosu de kata Chinto geleerd had van een leraar die Nakahara heette. Horoku Ishikawa van Shinpan Shiroma Shito-ryu kwam, kenmerkend voor hem, met de theorie dat Itosu zijn vijf Pinan-kata's gebaseerd had op een analyse van de kata Kusanku Dai.

In april 1901 introduceerde Itosu karate op de Shun Jinjo Elementary School als onderdeel van het programma lichamelijke oefening. 'Maar in het begin,' zo vertelde Nakama mij, 'werd karate te gevaarlijk voor jonge kinderen gevonden, dus haalde Itosu de gevaarlijke technieken eruit en vereenvoudigde zijn andere kata's en sparren in voornamelijk stoot- en weringtechnieken'. In 1905 werd Itosu karateleraar van het Prefectural Dai Ichi College en het Prefectural Teacher's Training College. Drie jaar later schreef hij een brief naar het Prefectural Educa­tion Department over een idee, dat leidde tot de introductie van zijn karate op alle scholen op Okinawa en later verspreidde het zich over het Japanse vasteland. Uiteindelijk speelde het een essentiele rol in het militaristische indoctrinatie­programma. De brief luidde als volgt:


Tode(oude naam voor karate) is niet ontwikkeld vanuit het boeddhisme of confucianisme. In het recente verleden werden Shorin-ryu en Shorei-ryu overgebracht vanuit China. Zij hebben beide dezelfde sterke punten, dus voordat er te veel veranderingen zijn, wil ik ze graag opschrijven.

Tode is op de eerste plaats ten behoeve van de gezondheid. Om zijn ouders en zijn meester te beschermen is het juist om een vijand aan te vallen, ongeacht zijn eigen leeftijd. Val nooit een eenzame tegenstander aan. Als men een schurk of bandiet tegenkomt moet men geen tode gebruiken, maar eenvoudigweg afweren en aan de kant gaan. Het doel van tode is het lichaam zo hard te maken als ijzer en steen; handen en voeten moeten ge­bruikt worden als speerpunten; het hart moet sterk en moedig zijn. Als kinderen tode beoefenen vanaf hun Iagere schooljaren zijn ze goed voorbereid voor militaire dienst. Toen Wellington en Napoleon elkaar ontmoetten, ging hun gesprek over het feit dat 'de kiem van de overwinning in de toekomst te vin­den is op de speelplaats van vandaag'.

Tode kan snel geleerd worden. Zoals een langzame stier die uiteindelijk 1000 mijlen loopt, zal men, als men iedere dag serieus oefent, in drie of vier jaar begrijpen wat tode inhoudt. De vorm van iemands skelet zal veranderen.

Zij die als volgt tode beoefenen zullen de essentie van tode ontdekken:

In tode zijn de handen en voeten belangrijk, zij moeten grondig getraind worden op de makiwara. Als je dit doet, laat dan je schouders zakken, open je longen, neem je kracht bijeen, ga stevig op de grond staan en laat je innerlijke energie naar je buik vloeien. Oefen dan met elke arm honderd of tweehonderd keer.

Als men todestanden beoefent hou dan je rug recht, laat je schouders zakken, Iaat je kracht in je benen zakken, sta stevig en laat de innerlijke energie naar je buik zakken, waarvan de boven- en benedenkant stevig aangespannen dient te worden.

De uiterlijke technieken van tode moeten een voor een vele malen beoefend worden. Omdat deze technieken mondeling overgebracht worden, moet men de moeite nemen de uitleg te leren en te beslissen wanneer en in welke context het mogelijk zou zijn ze te gebruiken. Ga er in, counter en laat los; dat is de wet van torite.

Je moet beslissen of tode voor cultivatie van een gezond lichaam is of je plicht verzwaart. Gedurende de beoefening moet je je voorstellen dat je op een slagveld bent. Als je weert en slaat, laat je ogen schitteren, laat je schouders zakken en maak je lichaam hard. Weer nu je vijands stoot en sla toe! Oefen altijd in deze geest zodat, wanneer je op het echte slagveld staat, je voorbereid bent.

Span je niet te zeer in gedurende het oefenen omdat dan de innerlijke energie omhooggaat, je gezicht en je ogen rood worden en je Iichaam schade ondervindt. Wees voorzichtig.

In het verleden zijn velen die tode onder de knie kregen oud geworden. Dit komt omdat tode de ontwikkeling van het skelet en de spieren helpt, het helpt de spijsverteringsorganen en het is goed voor de bloedcirculatie. Daarom moet van nu af aan tode de grondslag vormen van alle sportlessen vanaf de lagere school. Als dit in praktijk gebracht wordt geloof ik dat er veel mensen zijn die het kunnen winnen van tien aanvallers.

De reden waarom ik dit schrijf is dat ik ervan overtuigd ben dat alle leerlingen van het Okinawa Prefectural Teacher's Training College tode zouden moeten beoefenen, zodat zij als zij afstuderen de kinderen op de scholen kunnen onderrichten op exact dezelfde wijze als ik het hun geleerd heb. Binnen tien jaar zal tode dan over Okinawa en het Japanse vasteland verspreid zijn. Dit zal een grote bijdrage zijn aan onze militaristische maatschappij. Ik hoop dat u aandachtig de woorden die ik hier geschreven heb zult bestuderen.

Anko ltosu. Meiji 4', Jaar van de Aap (oktober, 1908).


Itosu's motieven zijn duidelijk, maar het valt te betwijfelen of hij de monstrueuze kracht die het Japanse militarisme zou krijgen, of de jaren van ellende en verwoesting die zijn medemensen en vaderland ervan te lijden zouden krijgen, voorzien heeft.

Bij bet onderzoeken van bet karakter van Itosu kwam ik erachter dat hij een vriendelijk maar standvastig soort vaderfiguur was voor zijn leerlingen. Wat zijn uiterlijk betreft: hij had een flinke borstomvang, een lange baard en bezat een enorme hoeveelheid verborgen kracht. Horoku Ishikawa vertelde mij dat zijn eigen leraar, Shinpan Shiroma, hem verteld had dat Itosu voorzichtig en zeer strikt was; in zijn dojo in bet dorp Kubagawa, Shuri, heerste een spartaans aandoende discipline.

Itosu had een vriend genaamd Asato, die net als hij Anko heette. Terwijl Asato (een ti-expert en uitmuntend zwaardvechter) geloofde dat de handen en voeten als wapens moesten zijn en dat men ieder contact met slagen van een tegenstan­der moest vermijden, had Itosu het idee dat het lichaam niet zo beweeglijk hoefde te zijn en in staat moest zijn de hardste klappen op te vangen. Choshin Chibana zei eens dat Itosu werkelijk een zeer krachtige stoot had, maar Matsumura heeft eens tegen Itosu gezegd: 'Met jouw krachtige stoot kun je alle dingen neerslaan, maar mij kun je niet raken.' Anko ltosu stierf in 1916 op vijfentachtig jarige leeftijd en liet een indrukwekkende lijst van leerlingen na, die later hielpen om zijn droom te verwerkelijken o.a. Gichin Funakoshi (Shotokan), Kenwa Mabuni (Shito Ryu), en vele anderen.


(Uit De Essentie van Karate van Mark Bishop)